UIT DE PARTITUUR VAN SEPTEMBER 2017
Maar je zou het ook zo kunnen stellen: iedere stem heeft zijn eigen karakter, zijn eigen smaak. En als een kok met deze producten aan de slag mag, moet er toch een smakelijke maaltijd van te bereiden zijn.
Dàt is de taak van de dirigent (als kok).
Met het toetsenbord in aanslag worden de akkoorden opgetrommeld. Niet te hoog beginnen. We willen niets beschadigen. “Còhònnahamòhòhòhòré”…“ Ping”…! Jawel, een hele toon hoger. Na enkele treden stijgen wordt het oppassen. De bassen worden als eerste een octaaf lager gezet om niet aan te branden. Nog enkele tonen en dan volgen de baritons op een lager vuurtje. Als daarna de tenoren eerst de top pakken (om oververhitting te voorkomen) is het tijd voor de volgende inzingoefening. Bij dit voorkoken wordt, door de wijze van bereiden (piano, mezzo forte en fortissimo) overal aan gedacht. Het eindresultaat moet tenslotte smaken!
De eerste tenoren met hun hoge stemmen zetten hun inspanning kracht bij met gebaar en mimiek. Dit geeft uitdrukking aan de importantie van hun stem. Ze zien zichzelf doorgaans als het hoofdvoedsel. Het is veelzeggend dat dit dappere clubje tot het gaatje gaat: de zeldzame hoge “c” wordt zelfs niet geschuwd. Logisch gevolg hiervan is dat de kok uiterst voorzichtig omgaat met dit kostbare goedje: aan de kook, maar oppassen voor oververhitting!
Het doorgaans moeilijkst te bereiden kostje is dat van de 2e tenoren.
De wangen van deze mannen bollen zich om iets toe te voegen aan het hoofdproduct. Ze krijgen daarvoor van de kok nog wat speciale aandacht, voor extra klank en kleur. Bij de gesneden maat moet het
mes er nog even in. Maar al gauw blijkt dat dit onderdeel uitstekend in te passen is bij het hoofdvoedsel.
Nu tegelijk: 1e & 2e tenoren. “Bassen, ik zei:”1e & 2e tenoren!”
Gezamenlijk geproefd! Met een beetje goede wil en veel fantasie is daar wel iets smakelijks van te maken.
De kok weet de vleesgeworden baritons zover te krijgen dat er bij hen het gevoel ontstaat van “hier staan dè nachtegalen!” En wees nou eerlijk, malse slavinken, lekker doorbakken en goed van smaak en toon zingen het hoogste, maar dan ook (in hun ogen) het allerhoogste lied.
Heel anders dan de bassen die, met “Atmet ein, atmet aus”, eenmaal goed geroerd, nooit te beroerd zijn de geheel bereide maaltijd met een, lekkere laag, romig sausje te veranderen in een ware delicatesse.
Met hier en daar nog wat ingrediënten: een ademhalinkje hier, een rustje daar, forte uit een flesje, piano uit een potje, wat dynamiek en mimiek erbij en …..
zo zwaait de kok hier de pollepel,
…. de dirigent toont zijn tevreden grimas.
Smakelijk eten!!